Chénier, Andre
1762 (Constantinopel - Istanbul)
1794
Dichter / diplomaat
Chenier begon als dichter, maar werd diplomaat. Hij
werkte bij de Franse ambassade in Londen, en had contacten met de
revolutionairen.
Chénier schreef 'La jeune Captive', vlak voor
zijn ter dood veroordeling en twee dagen voor de val van Robespierre,
zijn aartsvijand. Op weg naar zijn terechtstelling citeert hij met
zijn vriend Roucher uit Racine's 'Andromache'.
De inspiratie voor 'La jeune Captive' vond Chénier
in De Coigny.
Hij wordt gezien als één van de belangrijkste
dichters van de 18de eeuw in Frankrijk.
Tijdens het schrikbewind van Robespierre van 1794 kwam
hij onder de guillotine.
Umberto Giordano maakte een opera naar aanleiding van
zijn levensloop.
Op Père-Lachaise zien we slechts de cenotaaf
die voor Chénier is opgericht door zijn broer Chénier,
Marie-Joseph (1764-1811), de overblijfselen van Chénier
rusten op Cimetière de Picpus, de begraafplaats in Parijs
waar zovele anderen ter dood veroordeelden hun laatste rustplaats
vonden. Marie-Joseph ligt zelf onder de cenotaaf/graf begraven sinds
1811.
Épitaaf op de cenotaaf:
"Auprès d'André Chénier avant que de descendre,
J'éléverai la tombe où manquera sa cendre,
Mais où vivront du moins et son doux souvenir
Et sa gloire, et ses vers dictés pour l'avenir."
Laatste woorden van Chénier:
"Le sommeil du tombeau pressera ma paupière." ("De
slaap van de tombe drukt op mijn ogenlid.")
of
"Eigenlijk is het toch wel jammer van dit hoofd - ik bedoel,
het is nog heel goed te gebruiken!" (terwijl hij nauwkeurig
de guillotine bestudeerde)
|